Zien en Beleven: Vogels en Zoogdieren
13 & 15 april 2017. Tijdens de zesde en laatste lezing met excursie
in de reeks Zien en Beleven 2016/2017 vertelde Michel Kuijpers over de
vogels en zoogdieren in Midden-Delfland. De excursie leidde door het weiland
van de Klaas Engelbrechtspolder waar optimaal weidevogelbeheer, waarbij
Michel actief is, zorgt voor goede condities voor de vogels als grutto,
kievit, tureluur en scholekster.
Kijk
hier voor het verslag van de lezingen en excursies in 2016.
Volgens Michel komen er ongeveer honderd vogelsoorten en 30 á 40 soorten
zoogdieren voor in Midden-Delfland. De Klaas Engelbrechtpolder is zijn
werkgebied. Hier komen onder andere de wezel, hermelijn (altijd met zwarte
startpunt) en soms een enkele bunsing voor. De skeletjes in de braakballen
van de kerkuil (slechts negen paar in Midden-Delfland en Westland) geven een
goed beeld van de aanwezige kleine zoogdieren (een kerkuil is niet erg kieskeurig).
Maar, ook de vos komt veelvuldig in het gebied voor, ca. 100-200, ondanks de
jacht, die soms ook wordt ingezet in belangrijke weidevogelgebieden. Een
betrekkelijk nieuw wapen tegen de vos is schrikdraad rondom plekken met
veel broedende vogels.
Michel toonde de belangrijkste wintergasten: de smient (een eendensoort),
kolgans, kleine rietgans (400-700; verder alleen nog in Friesland),
brandgans (5000-6000), wilde zwaan en kleine zwaan. Daarna kwamen de
weidevogels die in de polders van Midden-Delfland voorkomen. De grutto,
tureluur, kievit en scholekster zijn nestvlieders, dat wil zeggen dat als
hun jongen uit hun ei zijn gekomen, ze vrijwel meteen het nest verlaten. De
jongen komen tegelijk uit het ei omdat het broeden pas begint als
het nest compleet is (vier eieren). Voor de kievit geldt een broedtijd van
26 dagen. Grutto-, kievit- en tureluurjongen moeten direct zelf hun insecten
zoeken. Alleen scholeksterjongen worden door het ouderpaar enige tijd
gevoerd.
Het gemiddeld aantal overblijvende grutto- en kievitjongen per ouderpaar
daalt al jaren. In Midden-Delfland is in 2015 het
Weidevogelpact opgericht om gezamenlijk met deelnemende organisaties
passende maatregelen te nemen om deze daling, in ieder geval in
Midden-Delfland, te keren. Mozaïekbeheer, minder mest en een hogere
waterstand helpen. Het op veel percelen toegepaste eiwitrijke Engels
raaigras is goed voor het melkvee, maar ongeschikt voor de jonge vogels door
gebrek aan kruiden, waar weer insecten op af komen. Tijdens de excursie was dat
ook goed waar te nemen.
Steenuil uit de excursie Zien en Beleven 2012.
Tot slot vertelde Michel over de uilen die in Midden-Delfland voorkomen.
De ransuil broedt vaak in oude kraaiennesten, de bosuil in de bosrijke
recreatiegebieden. De velduil komt wel voor maar broedt hier niet. In het
gebied bevinden zich ongeveer 25 paar steenuilen, vrijwel allemaal broedend
in kasten, die door de vogelwerkgroep zijn geplaatst en worden onderhouden.
Aan de kleur van de ogen valt af te lezen wanneer een uil op jacht gaat. De
kerkuil en bosuil met zwarte ogen jagen in het donker van de nacht. De
ransuil met oranje ogen jaagt ook in de schemering. Uilen met een gele iris,
zoals steenuil, jagen ook overdag.
Veel kerkuilen komen om in het verkeer omdat hun prooien, muizen, zich
vaak bevinden in de bermen van wegen. De hectometerpaaltjes zijn ideale
uitzichtpunten voor de kerkuil. Hierdoor vliegen kerkuilen vaak laag over de
weg. In Friesland is daar iets op gevonden. Door een
rollende constructie bovenop het hectometerbordje aan te brengen kan de
kerkuil daar niet meer op zitten. Iets verder van de weg zijn bovendien
hogere palen geplaatst voor de kerkuil. De resultaten zijn veelbelovend.
Excursie in de Klaas Engelbrechtspolder
Vanaf het erf van de familie van 't Hoog vertrokken de deelnemers aan de
cursus in twee groepen onder leiding van Michel Kuijpers en John Kleijweg de
polder in voor een wandelexcursie. Het doel was meer te leren over de
weidevogels en ze ook te zien. Met verrekijker en telescoop in de aanslag en
oren en ogen open kwamen de 'big four' van het weiland, grutto (onze
nationale vogel)), kievit, tureluur en scholekster, regelmatig in beeld.
Een kievit pul, net uit het ei.
Alarmroep van de kievit.
John vertelde dat het aantal veldleeuweriken in deze polder wellicht niet
meer boven de twintig gaat komen dit jaar (vroeger waren er honderden). Even
later vloog er een veldleeuwerik op uit het gras, wellicht van zijn nest, en
liet zijn gezang horen, hoog in de lucht.
Kruidig grasland voor weidevogels.
Veldleeuwerik.
Achter in het land heeft de
vogelwerkgroep het waterpeil wat omhoog gebracht en op dit minder bemeste
land groeien duidelijk meer kruiden. Hier troffen we een kievitsnet en een
gruttonest aan.
Kievitsnest.
Gruttonest.
Enkele percelen richting 't Woudt bevindt zich een plasje
aangelegd als watercompensatie met daarin twee schelpeneilandjes. Hier zijn
al enkele paartjes kluten aan het broeden. De van de
winterverblijfplaats terugkomende visdiefje gaan hier misschien ook weer
broeden. Deze eilandjes zijn bijzonder succesvol in Midden-Delfland (op veel
plaatsen liggen ze nu) en ook andere regio's in Nederland tonen ook
belangstelling. Even later kwamen er ook nog vier visdiefjes aan vliegen.
Visdiefje.
Grutto.
Er is nog veel meer te beleven op de boerderij.
Voor liefhebbers van oude rijtuigen en attributen toonde Kees van 't Hoog
zijn verzameling met onder andere een Delftse Tilbury en veel attributen.
Aan de achterwand hangen fraaie oude prenten.
Zie ook: Red de rijke weide.
Zien en Beleven: Vervoer over vaarten en vlieten
16 & 25 maart 2017. De vijfde lezing met excursie in de reeks Zien en
Beleven 2016/2017 werd gegeven door Jacques Moerman. Velen tientallen keren
vertelde hij het verhaal over het vervoer over vaarten en vlieten.
Belangrijk onderdeel was de ontwikkeling van de Delflandse trekvaarten.
Gedurende het verhaal kwamen regelmatig schilderijen en etsen van Jongkind
voorbij, die enige tijd in Maassluis woonde. De excursie ging dan ook langs
een deel van de oude trekvaartroute van Schipluiden naar Vlaardingen.
Kijk
hier voor het verslag van de lezingen en excursies in 2016.
Over het water was lange tijd de enige manier om personen en goederen te
vervoeren. Wegen waren onverhard en in de winter vaak onbegaanbaar. De
boezemwateren in de Delflandse regio waren oorspronkelijk aangelegd om
overtollig water uit de steeds maar dalende polders naar de Maas af te
voeren. In Den Hoorn lag tot 1602 een dam in de vaart tussen de Tanthofkade en de Dijkshoornseweg. Deze scheidde het boezemwater van de
Oost- en Westambachten van het hoogheemraadschap van Delfland (er was een
peilverschil). Met behulp van een windas werden de bootjes over de dam
getrokken. Ook bij veel poldermolens lagen windassen om vanuit de polder met
een bootje in het boezemwater te komen, en weer terug. Zo gingen boeren met
hun boter en kaas naar de markt.
Rijpwetering - overtoom bij de Blauwe Molen - Wikipedia.
De trekvaartroute van Delft naar Maassluis begon in ca. 1650. Enkele jaren daarna
volgde de trekschuitdienst Delft-Vlaardingen met haring als een belangrijk
product. Trekschuiten van de diverse routes hadden eigen kleuren. Op 1
januari 1871 stopte de stad Delft met de trekschuit als middel van openbaar
vervoer. Het vervoer ging nu over inmiddels verbeterde wegen, bijvoorbeeld
met de omnibus. Wel bleven enkele schippers nog geruime tijd zelfstandig
varen. Het hele verhaal over de trekvaart is te lezen in het boekje:
Cultuurhistorische inventarisatie van de trekvaartroute tussen Delft en
Maassluis/Vlaardingen. De
provinciale erfgoedlijn Trekvaarten bevatte aanvankelijk alleen de
routes over de Vliet en de vier Schieën. Het genoemde boekje heeft
overtuigend meegeholpen ook de Delflandse Trekvaarten aan deze erfgoedlijn
toe te voegen.
Schipluiden werd eigenlijk pas vanaf ongeveer 1850 een schippersdorp, met
schippersfamilies als Maan, Eikelenboom en Koole. Men vervoerde met de
gemotoriseerde boten van alles, zoals spoeling (afvalproduct van de Gist- en
Spiritusfabriek uit Delft, gebruikt als veevoer), agrarische producten,
steenkool, bouwmaterialen. Af en toe ging men met de boot erop uit, zoals de
muziekvereniging op een concours of de zangvereniging op een plezierreisje.
Tijdens de Open Monumentendagen is er elke twee jaar een wedstrijd met
zeilende Westlanders (in 2017 wederom!).
Jacques Moerman over Vaarten en Vlieten.
Bij gebrek aan wind of bij tegenwind
moet dan gejaagd worden. Niet door een paard, maar met menskracht. In 2015 moesten de teams flink aan de bak met jagen zoals te zien
is in het verslag:
Delfland
Race met zeilende Westlanders geplaagd door windstilte.
Fietsexcursie langs de trekvaartroute
Op de prachtige excursiedag werd allereerst gestopt bij de trekvaartinformatiezuil naast de ophaalbrug in Schipluiden. Het verhaal van de Delflandse trekvaarten is hier beknopt op weergegeven. Daarna volgde een
kort fietstochtje naar het nieuwe gemeentehuis van Midden-Delfland, waar
binnenkort, aan de overkant in de bocht, drie nieuwe rollepalen zullen
worden geplaatst. Deze palen zijn ook afgebeeld op een historische
afbeelding.
Vervolgens ging de reis over de Kerkpolderbrug en linksaf de Dorpsstraat
in, terug naar de ophaalbrug, de Valbrug. Dit was vroeger ook de route van het
jaagpaard. En dan de Valbrug over en lopend over de Vlaardingsekade. Ook hier
liepen korte tijd de jaagpaarden, totdat, na protest van de bewoners, de
stad Delft de Paardenbrug liet bouwen. Aan de Vlaardingsekade lag vroeger de Paardenmarkt
(het bord hangt er nog),
waar van jaagpaard kon worden gewisseld.
De volgende stop was de bocht waar de Gaag overgaat in
Vlaardingervaart. Hier staan nog steeds twee rollepalen die moeten
voorkomen dat de jaaglijn de trekschuit naar de kant trok. Bij de Trambrug
uit 1912 was een voorziening nodig om paarden even van de kade weg te leiden
zodat zij het hoofd niet zouden stoten. Hier werd een pad met Waalklinkers
aangelegd. Tevens werd duidelijk dat er enig onderhoud nodig is aan dit
rijksmonument.
Het jaagpad loopt nu verder langs de Vlaardingervaart naar het vroegere
rechthuis van Zouteveen, nu een Bed & Breakfast. In de gelagkamer van het
rechthuis, waar ook het gemeentebestuur van Zouteveen ooit vergaderde, vertelde
Jacques Moerman over deze bijzondere locatie. Bij het rechthuis werd ook het
trekpaard overgezet naar de Duifpolderkade voor de tocht naar Maassluis.
De fietstocht ging echter nog een stukje verder richting Vlaardingen, de
Trekkade. Even
voorbij de drie vlieten ligt boerderij Zonnehoeve. De stal is onlangs
volledig gerestaureerd. Bijzonder is hoe nieuwe onderdelen van de gebinten
zijn samengevoegd met nog in goede staat zijnde oude delen. Hier wachtte de deelnemers
nog een verrassing: een originele Kruikiuskaart uit 1712, uitgelegd op de
stalvloer. Ook het wintergezicht van de Zonnehoeve en de Trekkade met de Nieuwe molen uit ca. 1850,
geschilderd op een houten paneel, was bijzonder. Dit paneel werd 's zomers
voor de open haard geplaatst als decoratie.
Er is een plan om een windas te reconstrueren en terug te brengen in het
landschap van Midden-Delfland. Een plek naast de Zonnehoeve is wellicht een
geschikte locatie. Hier kunnen dan weer bootjes uit de Vlaardingervaart naar
het water de Zweth worden overgezet. Een smalle sloot langs de kade leidt
naar het water De Zweth. Hier eindigde ook deze fietsexcursie.
Zien en Beleven: De bewoonde gebieden van Delfland
16 & 25 februari 2017. De vierde lezing met excursie in de reeks Zien
en Beleven 2016/2017 werd gegeven door Pia van Oord. In haar lezing vertelde
ze over de geschiedenis van de bewoning in het Midden-Delflandgebied. De
excursie op 25 februari ging per fiets vanuit Den Hoorn over de Tanthofkade,
naar de wijk Tanthof, de laatste grootschalige nieuwbouwactiviteit van Delft
in de periode 1975-1990.
Kijk
hier voor het verslag van de lezingen en excursies in 2016.
De lezingen vinden steeds plaats in gebouw De Koe in Schipluiden.
Het verhaal over de bewoning begon met enkele beelden uit '5000 jaar
wonen op klei' (1995), een publicatie over de oudste bewoning in het
Midden-Delflandgebied. Ook op de oudste duinen nabij Den Hoorn werd zo'n
3500 jaar voor Christus gewoond, zo bleek bij
opgravingen voor de grote
afvalwaterzuiveringinstallatie (AWZI) in de Harnaschpolder. Bij Vlaardingen
werd unieke bewoning uit 3000 tot 2000 jaar vóór Christus gevonden, die de
naam Vlaardingen Cultuur kreeg. Het
Museum Vlaardingen besteedt uitgebreide
aandacht aan deze opgravingen. De aangetroffen oude boomstamkano is een
pronkstuk. Op het Archeologisch Erf in de Broekpolder is een reconstructie
van een huisje uit de Steentijd tijd nagebouwd. Uit de IJzerijd
(800-0 voor Christus) zijn veel archeologische vondsten gedaan in het
gebied. De Atlas van Het Westland, recent uitgegeven, laat de
landschappelijke ontwikkeling mooi zien vanaf 1250 vóór Christus tot nu.
Het zuidelijke deel van Nederland was van ca. 50 tot ca. 250
onderdeel van het Romeinse Rijk. De verdedigingslinie
de Limes, langs de
(Oude) Rijn, was aangelegd om invallen uit het noorden te kunnen weren. De
stad Forum Hadriani (nabij Voorburg) kreeg een marktfunctie en het
agrarische achterland zorgde voor het voedsel voor de stad. Bij opgravingen
in onder andere de Harnaschpolder werd een
verkavelingspatroon aangetroffen
dat stamt uit deze tijd. Het patroon kenmerkt zich door het gebruik van de gulden
snede, een verhouding die toen populair was.
De Peutinger kaart, kopie van een Romeinse reiskaart uit de 3e tot 4e eeuw. Links boven Forum Hadriani.
Impressie van de stad Forum Hadriani door B. Brobbel, Hilversum.
Gedurende de volgende eeuwen was het gebied te nat om te wonen, mede
veroorzaakt door overstromingen vanuit de Maasmonding. Nieuwe bewoning en
ontginningen begonnen pas omstreeks het jaar 1000 in de Woudsepolder. Onder
leiding van de graven van Holland en kloosters werd gedurende enkele
honderden jaren de wildernis van Delfland systematisch ontgonnen en
verkaveld. De boezemwateren en slotenpatronen zijn ook nu nog te bewonderen
in Midden-Delfland. Toen de Maasdijk in ca. 1250 het gebied volledig
afschermde van de Maas kon er veilig gewoond en gewerkt worden. Maar voordat
het zover was werden kades als de Tanthofkade en de Mandjeskade aangelegd.
De Dijkshoornseweg in Den Hoorn (toen Voordijkshoorn) had ook een
beschermende kadefunctie. Een dam in het water de Kickert verbond deze weg
met de Tanthofkade, in ieder geval tot het einde van de zestiende eeuw. Met
een windas werden bootjes over de dam getrokken. In 1408 kwam er de eerste
poldermolen (in de Kerkpolder bij Schipluiden). Door de ontwatering en
uitdroging van de bodem daalden alle polders, vooral de veenpolders, en
moest er met poldermolens overtollig water worden weggemalen, via
de Poldervaart en de Vlieten, naar de Maas.
Dam in de Kickert met de windas, ca. 1535; Tanthofkade boven.
Restant van de Kerkpoldermolen; op de oude foto is nu een stoomgemaal.
Westlandkaart, het Westland door de jaren heen
Aan het slot van de presentatieavond gaf Henk Groenendaal een korte
uitleg over de Westlandkaart, een interactieve toepassing op internet
waarmee de cultuurhistorie van het Westland kan worden bekeken. Door te
klikken op een marker (speldenknop) worden beeld en informatie over de
locatie getoond. Door een ander jaar te kiezen kan bovendien het landschap
en topografie uit een andere tijd bekeken worden. Er wordt gebruik gemaakt
van dezelfde kaarten als welke in de Atlas van Het Westland zijn afgebeeld.
De Westlandkaart is een project van alle historische werkgroepen en
verenigingen in Het Westland, het Westlands archief en het Westlands Museum.
Excursie naar het Tanthof
De excursie op 25 februari 2017 begon met een koffie of thee bij
Piece of Cake
aan de Woudseweg 20. Op de Hoornsewal vertelde Pia van Oord het verhaal van
de Tanthofkade en de overtoom of windas. Vervolgens gingen de deelnemers per
fiets over en langs de Tanthofkade naar het Sint Maartensrechtpad, het
fietspad dat parallel loopt aan de Zuidkade. Vervolgens ging de reis over de
weg Abtswoude (vroeger de Abtswoudseweg, een oude ontginningsweg), die Tanthof Oost en West van elkaar scheidt. Doel was de boerderij van Gerard
van Winden, die nu midden tussen de bebouwing van het Tanthof staat. Onderdeel van de
plannen voor het Tanthof was dat de melkveehouders en hun boerderijen zouden
worden ingepast en konden blijven werken. Dit is maar gedeeltelijk gelukt.
Alleen het melkveebedrijf van Van Winden is er nog. De andere boerderijen
hebben hun agrarische functie verloren. Gerard nam de boerderij over van
zijn vader en vertelde over zijn vindingrijkheid, waarmee hij met zijn
betrekkelijk kleine boerderij (zo'n 35 stuks melkvee) toch een goed bestaan
kon opbouwen. Dit is vooral ook te danken aan de verkoop in zijn
boerderijwinkel. Het weiland, buiten de bebouwde kom, heeft hij altijd
gepacht. Het is steeds een hele klus, waarbij veel hulp nodig is, om de
koeien in het voorjaar weer naar de weilanden te brengen. Ze blijven daar de
hele zomer en het tweemaal daags melken gebeurt ook in het weiland.
Astrid Keers werkte in zeventiger jaren bij gemeente Delft aan de
uitwerkingsplannen voor de wijk Tanthof, met als doel architecten de juiste
opdrachten te geven.
Zij vertelde over het oorspronkelijke plan van
Van den Broek en Bakema (1969) en de weerstand die tegen dit plan
ontstond, vooral door de melkveehouders. Het plan verdween van tafel. Een
aantal pas afgestudeerde ontwerpers van de Dienst Openbare Werken begon
opnieuw met een niet-hiërarchische planopzet en een stapsgewijze,
kleinschalige uitwerking. In 1972 werd een globaal bestemmingsplan
gepresenteerd, waarin alleen de contouren van routes en waterwegen,
groenzones en bebouwing waren ingetekend. Ook zou er geen hoogbouw meer
plaatsvinden. De prominent aanwezige kreekrug kreeg een herkenbare functie
als een door de wijk slingerende groenstrook met water.
Het verworpen plan van Van den Broek en Bakema (1969).
De huidige situatie (Google Maps); de kreekrug begint rechts boven en slingert naar links onder.
Na een kort bezoek aan de veestallen ging de excursie verder, op zoek
naar de kreekrug, of wat er van over zou zijn. Tanthof staat bekend, vooral
bij automobilisten, als een wijk waar het maar moeilijk is de weg te vinden.
Maar ook voor fietsers en wandelaars is het een uitdaging niet te verdwalen.
De zoektocht ging langs het buurtwinkelcentrum aan de Dasstraat. Nabij het
treinstation Delft Zuid werd het Kreekrugpad gevonden. Hier werd als
afsluiting van de excursie een groepsfoto gemaakt.
Astrid wijst naar het straatnaambordje dat de herinnering aan de niet meer zichtbare kreekrug levend houdt.
Zien en Beleven: boerderijen en boerenerven
19 januari 2017. De derde lezing in de reeks Zien en Beleven van
2016/17 werd gegeven door Frits van Ooststroom, waarin hij met veel
afbeeldingen vertelde over de ontwikkeling van de boerderij in Nederland en
in het bijzonder in Delfland. Ook kwamen de bijgebouwen als karnmolen en
hooiberg aan de orde. Tenslotte gingen de bezoekers mee met het verhaal van
de Hofwoning in 't Woudt en de grote restauratie van deze fraaie boerderij.
Kijk
hier voor het verslag van de lezingen en excursies in 2016.
Frits begon bij de basis: de
classificatie van boerderijen in Nederland:
- Noordelijke huisgroep. (waaronder kop-hals-romp boerderij);
- Zuidelijke huisgroep (b.v. in Limburg);
- Hallehuisgroep, zoals ook in Midden-Delfland;
- Zeeuwse en Vlaamse schuurgroep (Zeeland en West-Branbant.
Hij liet veel voorbeelden zien van boerderijen in Midden-Delfland en
uiteraard kwam ook het werken op de boerderij aan bod. 's Zomer werd er in
het
zomerhuis boter en kaas gemaakt. Verder besprak hij de
verschillende elementen op het boerenerf, zoals de hooiberg en karnemolen.
Bij de presentatie toonde Frits aquarellen van de Rotterdamse architect J.
Verheul Dzn. Deze maakte meer dan 400 aquarellen van boerderijen en elementen
rond de boerderij. Sommige polders, van Midden-Delfland, bijvoorbeeld de
Dorppolder en Kralingerpolder, hebben een kleibodem, zodat daar ook aan
akkerbouw werd gedaan met bijvoorbeeld graan. In die boerderijen bevond zich
dan ook een dorsvloer.
Boerderijweetjes
Gedurende de presentatie kwamen allerlei 'boerderijweetjes' voorbij,
zoals:
- Boerderijen in Rijnland hebben vaak rode stenen (klei uit Rijn); in
Delfland zijn dat veelal gele stenen (klei uit de Hollandse IJssel).
- In Delfland maakte men Leidse kaas (komijnekaas); in de omgeving van
Leiden juist Goudse kaas.
- Op boerderijen van katholieke boeren staat vaak een kruisteken en de
letters IHS: In Hoc Signo; de eerste drie letters van de Griekse
spelling van Jesus.
- In een Hollandse stal staan de koeien met hun koppen naar de
voergang (het midden); in een Friese stal juist andersom.
- In Delfland staan (stonden) zomerhuizen veelal vóór de boerderij
(vandaar dat er veel zijn afgebroken); in Rijnland juist naast de
boerderij en staan er meestal nog.
- De Karperhoeve in Maassluis heette vroeger Het Beloofde Land,
getuige de beschildering boven het deurkalf.
- De Hooiberg is al heel lang geleden uitgevonden, getuige oude
schilderijen en tekeningen, zoals de kaart van de Drie Schieën uit 1512
en het schilderij met de Elisabethsvloed.
- Het ankerbalkgebint werd veel gebruikt in de vijftiende en zestiende
eeuw en bestaat uit twee verticale stijlen en daar bovenop een
horizontale ankerbalk. Voor de stevigheid werd een korbeel (schuine schoor) gebruikt.
- De gebintbalk kan voorzien zijn van een sleutelstuk, dat veel kan
zeggen over de bouwperiode.
- Oudere melkkelders werden uitgerust met een kruisgewelf, tongewelf
of troggewelf.
Na een korte pauze vertelde Frits over de grote restauratie van de
Hofwoning in 't Woudt in 2010-2011. De restauratie is door Annemiek van
Adrichem op haar website
www.dehofwoning.nl/restauratie/ terug te zien.
Elisabethsvloed (1421) paneel met Dordrecht en boerderij met hooiberg 1490-95; detail, Rijksmuseum.
De excursie op 28 januari 2017 ging naar twee boerderijen in 't Woudt: de
Woudhoeve en de Hofwoning.
De Hofwoning op 't Woudt.
|